Frankrijk: Ontmoeting in Troyes, departement Aube: 'Een feest moet je op het hoogtepunt afbreken.'

Leestijd: 12minuten

 

‘Je moet in Frankrijk in een klein doosje passen. Als je er niet inpast is dat fout, ook al heeft iemand talenten.’

 

We zijn bijna zonder kleerscheuren op onze volgende bestemming aangekomen. Bijna. De pre-paid kaart deed het tot de grens. Daarna was het zaak niet verkeerd te rijden want dan verloor maps het overzicht. We kregen er een probleempje bij. Het sturen van de bus ging met de dag moeilijker. Er was iets met de stuurbekrachtiging. De vele rotondes werden een ware uitdaging.

 

Ons eerste onderkomen in Spanje was een bungalow op een camping. Deze camping bleek tegen een berg opgebouwd te zijn en wij mochten het allerhoogste huisje betrekken. ‘Het is heus geen probleem’, legde de vriendelijke campinghoudster uit, omdat ik wat angstig naar het stijgende smalle slingerpaadje keek. ‘Gewoon rechtsom de berg op en als het paadje dan weer stijl naar beneden gaat moet je het eerste pad rechts hebben.’ Wat ze er niet bij vertelde was dat je dan met je (verlengde) bus op een helling van 45 graden staat, met links een muur en rechts niks en dat je er alleen achteruit in kunt. En dat alles met een stuur dat niet wil draaien. Ik heb deze toer een paar keer moeten doen. Op zoek naar een garage, op bezoek bij een prachtige zorginstelling in een dorp vlakbij Barcelona. En toen weer naar de garage.

 

We hadden een prachtig uitzicht dat wel. En de garage kon de auto repareren. Het was een rib uit mijn lijf. Er moest een heel nieuw onderdeel in. De vriendelijke garagehouder heeft het me laten zien en uitgelegd, toen ik de auto kwam halen.

 

Cato heeft in dit toeristische dorp het winkelen ontdekt en een nieuw look aangeschaft. We hadden een heerlijke middag samen in de kleine straatjes van Calella.

 

 


Maar Frankrijk ligt nu achter ons, dus wordt het tijd erover te berichten. Ons eerste bezoek was aan de vereniging voor Autisme van het departement Aube.


Inleiding

 

Frankrijk heeft ongeveer 12,5 miljoen leerplichtige kinderen.  Er is leerplicht voor kinderen tussen 3 (het jaar dat een kind 4 wordt) en 16 jaar. Daarna moet een kind ‘een training’ volgen tot zijn achttiende. Dat mag een stage zijn of een beroepsopleiding. Om zittenblijven te voorkomen kan een leerling op de middelbare school, vakken op verschillende niveaus volgen.  

 

In Frankrijk hebben alle kinderen het recht om een reguliere school te bezoeken. Sinds 2005 is in Frankrijk de wet van kracht die inclusie nastreeft voor mensen met een beperking in het onderwijs en de samenleving en is dus het beleid dat alle kinderen met een speciale behoefte naar het regulier onderwijs en niet naar het Speciaal onderwijs gaan.

Scholen mogen kinderen met een beperking volgens de wet eigenlijk niet meer weigeren op straffe van een veroordeling wegens discriminatie.

 

Thuisonderwijs is in Frankrijk toegestaan. Het is dus net als in België moeilijk te achterhalen hoeveel kinderen uitvallen op school en hoeveel kinderen weloverwogen thuisonderwijs krijgen.

 

Kinderen die aanspraak maken op extra ondersteuning hebben daarvoor altijd een officiële diagnose gekregen. 3% van alle leerplichtige leerlingen in Frankrijk heeft zo’n diagnose. Volgens de officiële cijfers, die wel een beetje variëren, bezoekt bijna twee derde van die kinderen (het ministerie heeft het over 84%, maar dat cijfer komt niet overeen met andere publicaties) een school voor regulier onderwijs. Binnen de reguliere school wordt onderscheid gemaakt tussen kinderen die veel in de gewone klas zitten en kinderen die juist veel of alleen maar gebruik maken van de speciale klas (ULIS, zie verder).

 

Om deze kinderen in het onderwijs te begeleiden heeft Frankrijk allerlei voorzieningen getroffen.

Frankrijk heeft bijvoorbeeld een Nationale Strategie voor kinderen met autisme en neurobiologische ontwikkelingsstoornissen.

Sinds 2018 heeft deze inzet ervoor gezorgd dat (sommige) lagere scholen en kleuterscholen een speciale zorgklas hebben voor specifiek deze kinderen. In zo’n klas zitten maximaal zes leerlingen. De leerkracht heeft een speciale opleiding en er zijn allerhande specialisten aan zo’n klasje verbonden.

Wie zich realiseert dat ongeveer 1% van de kinderen (een vorm van) autisme heeft en er 6 miljoen basisschoolkinderen zijn in Frankrijk, kan gemakkelijk uitrekenen dat er dan dus 10.000 van dergelijk klasjes nodig zijn.

Het ministerie hoopt op 200 klasjes in 2022. Niet elk kind met autisme heeft per se behoefte aan zo’n klas, maar toch. Er is nog veel werk te verzetten.

 

Naast deze zorgklas hebben (sommige) lagere scholen een ULIS klas. Daarvan waren er in het schooljaar 2019-2020 in het basisonderwijs ongeveer 5000. Maar die klassen zijn ook bedoeld voor leerlingen met andersoortige leerproblemen.

 

Kinderen met een handicap hebben recht op een individueel aangepast leerplan.

 

Vanwege het recht op onderwijs voor alle kinderen in een reguliere school is elk departement in Frankrijk verplicht een dienst in te richten voor (de ondersteuning van het) inclusief onderwijs op reguliere scholen en te voorzien in lokale ondersteuning van scholen en ouders.

 

Een maatregel om de doelen te bereiken is de eerder genoemde ULIS klas (Unités localisées pour l'inclusion scolaire). In een ULIS klas zitten kinderen met een diagnose en allerhande problematiek, die speciale begeleiding nodig hebben. Aan een dergelijke klas is altijd een leerkracht met een speciale opleiding verbonden. Leerlingen in z’n klas volgen het onderwijs volgens hun individuele programma. Ze mogen ook altijd besluiten om in de ‘gewone’ klas de les te volgen. Op de middelbare school zou dat bijvoorbeeld kunnen betekenen dat een leerling de wiskundelessen (af en toe) in de gewone klas volgt.

 

Ik kan het nu niet laten om te vertellen over een kleine -vruchteloze- inzet die ik jaren geleden gepleegd heb. Mijn jongste zoon Steven zat nog op de middelbare school van het openbaar onderwijs van Rotterdam. Ik zat in de gemeenschappelijk cliëntenraad van het openbaar voortgezet onderwijs en had daardoor contact met een rector. Deze rector vroeg mij iets aan te brengen in de raad. In ruil heb ik hem toen om een gunst gevraagd. Ik wilde voor de nieuwe, brugklasleerlingen met een (autisme) beperking op zijn scholen een speciale klas inrichten. Ik had daar een heel plan voor geschreven. Mijn idee was helemaal niet zo gek zei deze rector want directeuren van zijn scholen waren op studiereis geweest in Groot-Brittannië en hadden daar iets vergelijkbaars bezocht.

 

Ik heb het vuurtje een poosje warm gehouden maar het werd niks natuurlijk. Als het wel wat was geworden was ik nu niet door Europa aan het trekken maar gewoon lekker hard aan het werk met dit mooie plan.

Het zwaarstwegende obstakel kwam van de mensen die op de scholen werken, zei de rector. Die zijn heel moeilijk voor iets nieuws te bewegen.

Daar kan een mens gefrustreerd of boos over worden, maar eigenlijk is het ook heel begrijpelijk. Leraren hebben het druk. Te druk. Voor een dergelijk plan moeten ook voor hen de omstandigheden kloppen.

 

Ik zou het heel leuk vinden om zo’n school te bezoeken met een ULIS klas. Hoe werkt het nou echt? Is het de oplossing? Een oplossing?

 

Ik ga het mijn gastvrouw in Troyes vragen.

 

 


Petra Schlos, voorzitter van Autisme Aube, 

 

weet op zaterdag een gaatje vrij te maken om mij te ontmoeten en te vertellen over onderwijs en autisme in Frankrijk. Ze is moeder van een zoon (22 jaar) met autisme. Haar zoon praat niet, maar communiceert wel. Hij kan het via een tablet maar eigenlijk gebruikt hij dat amper want zijn ouders en zusje begrijpen hem zonder ook.

 

We hebben afgesproken voor de prachtige Kathedraal van Troyes en tot mijn grote vreugde strijken we neer op het terrasje waar ik de hele week al verlangend naar gekeken had.

 

Ze opent ons gesprek met: ‘Bereid je voor want ik ga je niets leuks vertellen.’ 

In Frankrijk is er veel op papier geregeld maar de daadwerkelijke uitvoering laat ook hier te wensen over, maakt ze mij duidelijk. In de loop van het gesprek komt er toch een pareltje langs, maar dat bewaar ik voor straks.

 

In Frankrijk zijn de ouders bij de wet de baas. Zij bepalen uiteindelijk wat er rondom hun kind gebeurt. Petra maakt wel een kanttekening. Je moet zelf de wet kennen en dit recht kunnen bevechten anders lukt het niet. Dat verschijnsel kennen we in Nederland ook. 

 

(Ook in Nederland moeten ouders de wet handhaven. Met betrekking tot kinderen die een uitdaging zijn voor een school betekent dat per definitie dat de wet niet wordt nageleefd tenzij de ouders de strijd aangaan. Het resultaat is dan vaak alsnog: ‘Ja u heeft misschien wel gelijk, maar de verstandhouding is nu zo verziekt dat u beter een andere school kunt gaan zoeken.’ Ik moet hier wel bij vermelden dat scholen een onmogelijke opdracht hebben.) 

 

In Frankrijk is, net als in België thuisonderwijs toegestaan.

Thuisonderwijs staat onder toezicht. Petra's zoon was vanaf zijn 12e jaar thuis en kreeg les van haar en haar man. Ze moest een keer per jaar verslag doen van de vorderingen en ook elk jaar veel uitleggen aan de twee inspecteurs die daadwerkelijk op bezoek kwamen en helaas weinig kennis bleken te hebben van de beperking van haar zoon. Ze moest dan bijvoorbeeld verklaren waarom haar zoon een bepaald niveau nog niet had, terwijl de jongen niet praat. Uiteraard heeft ze dat als zeer vermoeiend ervaren. Een alternatief was er niet voor haar kind. De papierwinkel die langskomt om thuisonderwijs te mogen geven is ook een grote belasting.

 

Ik vraag haar naar de ULIS klassen. Ze vertelt dat die zijn bedoeld voor kinderen die een zeker niveau aankunnen. Het is niet zo dat ieder kind zonder meer welkom is op school. Bovendien worden er vaak, vermoedelijk uit overmacht, kinderen met allerhande problematiek door elkaar geplaatst in zo’n klas. Bijvoorbeeld ook kinderen die met hun ouders hun land van herkomst ontvlucht zijn en die moeten integreren.

Het is aan de school op welke wijze de ULIS-klas wordt ingericht en welke leerlingen er worden toelaten.

Petra prijst twee scholen aan die een speciale ULIS-klas hebben voor leerlingen met autisme. Ik ga proberen om met een af te spreken.

 

Hoe zit het in Frankrijk met bijvoorbeeld PGB of ondersteuning bij thuisonderwijs? Petra zegt dat ouders die thuis onderwijs geven daarvoor geen extra ondersteuning in de vorm van geld of een verbinding met een school krijgen.

Frankrijk kent het verschijnsel Persoonlijk Budget ook maar het is niet veel, vertelt Petra. Het is een heel gedoe. Je moet met je kind door een intensieve molen van onderzoeken. Er wordt een dossier aangemaakt. Dan wordt bepaald hoeveel procent je kind gehandicapt is en aan de hand daarvan een bedrag toegekend. Het maximale bedrag ligt rond de € 1000,- per maand. 'Maar dat krijgt bijna niemand.'

 

Petra vertelt verder: Zij en haar man woonden eerst in Parijs. Toen ze naar Troyes kwamen vijftien jaar geleden was er helemaal niets geregeld voor kinderen zoals haar zoon. Zij heeft hier toen een organisatie voor ambulante begeleiding opgezet. Na verloop van tijd vond de overheid dat het heel belangrijk was wat ze deden maar dat het alleen mocht voortbestaan als het werd overgenomen door een grote erkende organisatie. En dat is gebeurd. Ze is wel tevreden over de organisatie die het heeft overgenomen.

 

Vanaf het moment dat haar zoon twintig jaar geworden is ontvangt Petra een klein inkomen voor de zorg voor haar zoon. ‘Je kunt er niet van leven. Het is een financiële opoffering als ouders besluiten zelf voor hun gehandicapte kind te zorgen. De Franse overheid geeft er de voorkeur aan dat kinderen met handicaps in een instituut worden opgenomen.’

 

Petra vertelt dat een aantal jaren geleden, in 2012, er met succes een klacht is ingediend door een ouder-organisatie  (Vaincre l’autisme ), bij de European Council.

‘The Committee takes note of the definition of Autism given by WHO which regards it not as a temporary disease, which could therefore be cured, but as a disability. This means that the persons concerned must be educated in the community and that human assistance must be arranged for all or part of their schooling.’

‘Het Comité neemt notitie van de door de WHO gegeven definitie van autisme, die het niet beschouwt als een tijdelijke ziekte, die dus kan worden genezen, maar als een handicap. Dit betekent dat de betrokken personen onderwijs moeten krijgen in de gemeenschap en dat voor het geheel of een deel van hun opleiding menselijke hulp moet worden geregeld.’

AEH

De commissie noemt wel dat Frankrijk goed op weg is met de plannen maar dat de uitvoering te wensen overlaat.

 

En dan nu het pareltje waar ik het eerder over had: Petra’s zoon is gewoon naar de lagere school gegaan. Hij zat niet in de speciale zorgklas die lagere scholen soms hebben, nee gewoon in de klas. Hij had een persoonlijk begeleider, de hele week en verder zorgden de kinderen in de klas voor hem. Hij is nooit gepest. Hij vond het heerlijk op school. ‘Hij is er soms ook een beetje verwend. Als hij zijn armen uitstak hielpen de kinderen hem uit zijn jas’, vertelt Petra lachend.

 

Hoe zag die klas eruit? Vraag ik mij af. Waarom hadden deze kinderen de ruimte in hun hart om deze jongen in hun midden op te nemen? Wat is daarvoor nodig?

Wat denkt u?

 

Toen de middelbare school in zicht kwam namen Petra en haar man een resoluut besluit. Nadat ze uiteraard op verkenning waren geweest naar de mogelijkheden en de bereidwilligheid van middelbare scholen.

 

‘Een feest moet je op het hoogtepunt afbreken’, zei Petra. Met die uitdrukking ben ik ook opgegroeid.

Haar zoon heeft het heerlijk gehad op school. Ze wilde dat hij die herinnering zou behouden. De middelbare school zou een lijdensweg worden en daar wilden zij en haar man hun kind niet aan blootstellen. Ze hadden de keus. Omdat ze de wet kenden en mondig genoeg zijn die te gebruiken.

 

Maar Petra heeft ook zorgen voor de toekomst. Ze wil er liever niet aan denken. Het zijn dezelfde zorgen die ik heb. Waar kan mijn kind later wonen? We zoeken allebei vruchteloos naar een plek waar mensen zijn die onze kinderen begrijpen, waar gelijkwaardigheid heerst en vriendschap en vooral: waar de deur niet dichtgaat, waar ze dezelfde vrijheid hebben als thuis. Een eigen thuis.

 

‘Je moet in Frankrijk in een klein doosje passen. Als je er niet inpast is dat fout, ook al heeft iemand talenten’, is de uitspraak van Petra die mij bijblijft. Ik kan het beamen: Je moet op deze wereld in een klein doosje passen.

 

Wat neem ik mee van dit bezoek:

 

Het pareltje: Een school waar het blijkbaar zo goed toeven is voor kinderen dat kinderen als vanzelf het gehandicapte kind in hun midden opnemen. Wat zou daarvoor nodig zijn om dat te laten gebeuren?

 

Een persoonlijk begeleider. Een oplossing maar niet in alle gevallen. Wanneer wel? Wanneer niet?

 

De speciale zorgklas, met speciaal opgeleide leerkrachten en specialisten, voor kinderen met autisme op de basisschool.

 

ULIS klassen. Een veilige klas waar het leren doorgaat.

 

De mogelijkheid om binnen een leerjaar vakken op verschillende niveaus te mogen volgen.

 

Het individueel curriculum.

 

En afgezien van deze mooie zaken:

 

Een klacht bij de European Council heeft zin. Het wordt serieus genomen en het blijkt niet onmogelijk om aan te tonen dat een overheid te weinig doet.

 

Volgende keer: Een parel in het Franse Landschap

Reacties

Populaire posts